Ik heb het Basismodel Handelingsplan rekenen gebruikt. In de les van rekenen hebben we deze handelingsplannen besproken en ik heb deze gekozen. Hierboven zie je het format van dit handelingsplan.
Naam: R.
Leeftijd: 9 jaar
Schooljaar: 2011-2012
Groep: 4
Leerkracht: Maaike de Leeuw
Datum HP: 10 April 2012
Domein: Rekenen, erbij sommen over het 10-tal
Beginsituatie: R. heeft moeite met het maken van erbij sommen met 10 tallen en hele 10-tallen erbij doen.
Probleem onderkend: Het probleem is mij opgevallen na een toets van hoofdstuk 2. Hier stonden een aantal fouten in waarvan ze deze niet eerder had gemaakt. Ik ben een diagnostisch gesprek met haar aangegaan om te kijken waar het mis gaat in het oplossen van deze sommen. Om zo ook tot een oplossing van dit probleem te komen.
Diagnose: R. rekent deze sommen uit door middel van splitsen. Zo heeft ze het niet geleerd. Ze heeft deze strategie zichzelf aangeleerd. Hierbij een voorbeeld van een som die we tijdens het diagnostisch gesprek hebben uitgerekend.
63 + 20 =
60 + 20 = 80
80 - 3 = 77
Hoofddoel: Het rijgen weer aanleren zodat deze sommetjes weer goed worden uitgevoerd.
Tussendoel: De sommen met sprongetjes uitrekenen.
Type kennis/proces: Van procedurele kennis (splitsend rekenen) naar declaratieve kennis (het gelijk beschikbaar hebben van de antwoorden) dus het rijgend rekenen.
Instructie: Een deel directe instructie aan de instructietafel en een deel zelfstandige instructie. (hierbij gaat ze zelf aan de slag met sommen)
Didactisch: We houden het eerste getal heel en vanuit daar gaan we rekenen. Ze mag dus het eerste getal niet meer splitsen. Daarna gaat ze in stapjes het andere getal erbij optellen. Stap voor stap zodat er geen foutjes gemaakt kunnen worden. In het begin doen we dit op het bord zodat ze eerst kan zien hoe ik het doe. Daarna doet zij het zelf voor op het bord. Rijgend rekenen.
Soort feedback:
1.Procesgericht -> Op deze manier los je het goed op. Heel goed dat je het eerste getal heel laat.
2. Allebei
3. Leerkacht: direct, leerling: uitgesteld (als de som klaar is)
4. Altijd feedback geven
5. Sociaal (discussie over aanpak) (waarom doe je het zo?)
Einddatum: 3 weken, 1 mei 2012
Uitvoering handelingsplan: Florian Nieuwkoop, 2x in de week, individueel
Materialen: Sommen bladen, met erbij sommen over het 10-ta
Beoogd effect: Dat het splitsend rekenen eruit is en dat ze weer rijgend rekent.
Effect meten met: De toets van hoofdstuk 3. Als dit niet uitkomt in de planning maak ik een eigen 'toets' met een aantal sommen om te controleren of het gewerkt heeft.
Conclusie na uit uitvoeren handelingsplan: (volgt nog)
Vervolg: (volgt nog)
woensdag 15 februari 2012
Toepassingskaart 6, Observatie leerprobleem (tijdsteekproef)
Tijdsteekproef
1. J. is een intelligent meisje maar is niet vaak met haar werk bezig. Dit valt ons op en daarom kies ik deze leerling. Ik ga haar observeren tijdens een rekenles.
2. Beginsituatie: Deze leerling kan heel goed meekomen met de lessen van rekenen. Toetsen worden goed gemaakt. In het werkschrift wordt alleen niet veel gemaakt van de sommen van de les. Uitvoering tijdsteekproef 1.
Uitkomst tijdsteekproef
T = 12 = 26%
D = 17 = 27%
CM = 11 = 24%
CL = 3 = 6%
O = 0 = 0%
3. Oplossing: Ik ga J. tijdens rekenen op een ander plekje zetten. Ze zit nu met haar gezicht naar het raam. Het zou kunnen zijn dat ze naar buiten zit te kijken en dan niet aan het werk gaat. Een andere optie is dat ze het te makkelijk vindt en het haar niet interesseert en het dus ook niet maakt. Misschien verdiepende opdrachten. (ik ga de tijdsteekproef uitvoeren met de eerste oplossing)
4. Uitvoering tijdsteekproef 2
Uitkomst steekproef 2
T = 26 = 57%
D = 11 = 24%
CM = 0 = 0%
CL = 6 = 12%
O = 2 = 4%
5. Ik heb de 2 proeven vergeleken.
6. Conclusies:
- Aanzienlijk taakgerichter
- Geen contact medeleerlingen
- Opgestaan om een punt te slijpen
- Contact leerkracht ongeveer hetzelfde
1. J. is een intelligent meisje maar is niet vaak met haar werk bezig. Dit valt ons op en daarom kies ik deze leerling. Ik ga haar observeren tijdens een rekenles.
2. Beginsituatie: Deze leerling kan heel goed meekomen met de lessen van rekenen. Toetsen worden goed gemaakt. In het werkschrift wordt alleen niet veel gemaakt van de sommen van de les. Uitvoering tijdsteekproef 1.
Uitkomst tijdsteekproef
T = 12 = 26%
D = 17 = 27%
CM = 11 = 24%
CL = 3 = 6%
O = 0 = 0%
3. Oplossing: Ik ga J. tijdens rekenen op een ander plekje zetten. Ze zit nu met haar gezicht naar het raam. Het zou kunnen zijn dat ze naar buiten zit te kijken en dan niet aan het werk gaat. Een andere optie is dat ze het te makkelijk vindt en het haar niet interesseert en het dus ook niet maakt. Misschien verdiepende opdrachten. (ik ga de tijdsteekproef uitvoeren met de eerste oplossing)
4. Uitvoering tijdsteekproef 2
Uitkomst steekproef 2
T = 26 = 57%
D = 11 = 24%
CM = 0 = 0%
CL = 6 = 12%
O = 2 = 4%
5. Ik heb de 2 proeven vergeleken.
6. Conclusies:
- Aanzienlijk taakgerichter
- Geen contact medeleerlingen
- Opgestaan om een punt te slijpen
- Contact leerkracht ongeveer hetzelfde
Toepassingskaart 3, Groepsplannen en individuele handelingsplannen
Ik kan ze niet vergelijken met elkaar want we hebben op mijn stage school geen vast groepsplan waar de leerkracht zich aan kunnen houden. Er zijn wel een aantal individuele handelingsplannen voor de kinderen. Het zijn er 3 en het hangt er vanaf welke er moet gebruikt worden bij welke kind. Hangt af van het probleem.
Handelingsplan 1:



Handelingsplan 2:



Handelingsplan 3:



Handelingsplan 1:



Handelingsplan 2:



Handelingsplan 3:



Toepassingskaart 5, Afstemmen in taaksituaties
Stappenschema
1. Het kind met niet taakgericht gedrag kan wel meekomen met de stof van de les. Het kind is al bekend met het op meten van afstanden. Kan een liniaal gebruiken op de goede manier.
2. Het kind gaat de afstand opmeten van het beginpunt en naar het kruis op de schatkaart.
3. Uitspraken Taak: Responsief -> Wat is dit voor een plaat? Wat hebben we nodig op het op te meten? Oplossingsweg: Responsief -> Op welke wijze ga je deze som oplossen?
Directief -> Schrijf de stappen op tijdens het uitrekenen.
Doel: Directief -> Je gaat uitrekenen hoeveel cm het van het begin naar het kruis is.
Resultaat: Responsief -> Hoeveel tijd denk je nodig te hebben om deze opdracht uit te voeren?
Tijd: Directief -> Je hebt in 10 minuten de afstanden opgemeten en bij elkaar opgeteld.
Voorkennis: Directief -> Voor deze taak moet je weten wat een schatkaart is. -> voor deze taak moet je weten wat een cm is.
Responsief -> Goed zo, je moet opmeten wat de afstand is van de lijn.
4. Zie opdracht 3.
5. Oplossingsweg: Directief -> Heel goed, je hebt het oplost zoals afgesproken (opmeten en optellen) Responsief -> Heb je de liniaal wel op de goede manier gebruikt?
Tijd: Directief-> Netjes, je hebt zelf nog iets tijd over.
Responsief-> Zou je het nog een keer natellen omdat je tijd over hebt.
Resultaat: Directief -> Heel goed, het antwoord was 32 cm
6. Zie opdracht 5.
7. Taak: Je hebt al eerder iets op gemeten met een liniaal. Je kan dit. Let er wel op dat het niet 1 rechte lijn is maar meerdere lijnen.
Doel: De bedoeling is dat je alle lijntjes op meet en dan het totaal aantal centimeters bij elkaar optelt.
Voorkennis: Op een liniaal staan centimeters en millimeters. De streepjes waar cijfers bij staan, dat zijn de centimeters. Dit weet het kind.
Oplossingsweg: Het kind kan zijn eigen oplossingsweg gebruiken, deze heeft hij al een keer eerder gebruikt, met succes.
8. Afspraken over de beoordeling met het kind.
Oplossingsweg: Ga je de oplossingsweg gebruiken die je de vorige ook hebt toegepast?
Resultaat: Je kan op een goede manier naar het antwoord toewerken en ook het goede antwoord vinden.
Tijd: Je kan deze opdracht in 10 minuten helemaal afhebben.
9. Zie opdracht 8.
10. Taakgericht: Je bent heel goed aan het werk. Probeer ervoor te zorgen dat je uiteindelijk met jouw oplossingsweg een uitkomst kunt krijgen. Probeer je te blijven concentreren zolang de time-timer aan staat.
Niet-taakgericht: Let op de time-timer, dan weet je hoe lang je de tijd hebt. Gebruik je eigen oplossingsweg op tot het antwoord te komen.
11. De leerling heeft de opdracht binnen de tijd en goed gemaakt.
12. Hoe heb je het uiteindelijk opgelost? (leerling leg zijn oplossingsweg uit)
1. Het kind met niet taakgericht gedrag kan wel meekomen met de stof van de les. Het kind is al bekend met het op meten van afstanden. Kan een liniaal gebruiken op de goede manier.
2. Het kind gaat de afstand opmeten van het beginpunt en naar het kruis op de schatkaart.
3. Uitspraken Taak: Responsief -> Wat is dit voor een plaat? Wat hebben we nodig op het op te meten? Oplossingsweg: Responsief -> Op welke wijze ga je deze som oplossen?
Directief -> Schrijf de stappen op tijdens het uitrekenen.
Doel: Directief -> Je gaat uitrekenen hoeveel cm het van het begin naar het kruis is.
Resultaat: Responsief -> Hoeveel tijd denk je nodig te hebben om deze opdracht uit te voeren?
Tijd: Directief -> Je hebt in 10 minuten de afstanden opgemeten en bij elkaar opgeteld.
Voorkennis: Directief -> Voor deze taak moet je weten wat een schatkaart is. -> voor deze taak moet je weten wat een cm is.
Responsief -> Goed zo, je moet opmeten wat de afstand is van de lijn.
4. Zie opdracht 3.
5. Oplossingsweg: Directief -> Heel goed, je hebt het oplost zoals afgesproken (opmeten en optellen) Responsief -> Heb je de liniaal wel op de goede manier gebruikt?
Tijd: Directief-> Netjes, je hebt zelf nog iets tijd over.
Responsief-> Zou je het nog een keer natellen omdat je tijd over hebt.
Resultaat: Directief -> Heel goed, het antwoord was 32 cm
6. Zie opdracht 5.
7. Taak: Je hebt al eerder iets op gemeten met een liniaal. Je kan dit. Let er wel op dat het niet 1 rechte lijn is maar meerdere lijnen.
Doel: De bedoeling is dat je alle lijntjes op meet en dan het totaal aantal centimeters bij elkaar optelt.
Voorkennis: Op een liniaal staan centimeters en millimeters. De streepjes waar cijfers bij staan, dat zijn de centimeters. Dit weet het kind.
Oplossingsweg: Het kind kan zijn eigen oplossingsweg gebruiken, deze heeft hij al een keer eerder gebruikt, met succes.
8. Afspraken over de beoordeling met het kind.
Oplossingsweg: Ga je de oplossingsweg gebruiken die je de vorige ook hebt toegepast?
Resultaat: Je kan op een goede manier naar het antwoord toewerken en ook het goede antwoord vinden.
Tijd: Je kan deze opdracht in 10 minuten helemaal afhebben.
9. Zie opdracht 8.
10. Taakgericht: Je bent heel goed aan het werk. Probeer ervoor te zorgen dat je uiteindelijk met jouw oplossingsweg een uitkomst kunt krijgen. Probeer je te blijven concentreren zolang de time-timer aan staat.
Niet-taakgericht: Let op de time-timer, dan weet je hoe lang je de tijd hebt. Gebruik je eigen oplossingsweg op tot het antwoord te komen.
11. De leerling heeft de opdracht binnen de tijd en goed gemaakt.
12. Hoe heb je het uiteindelijk opgelost? (leerling leg zijn oplossingsweg uit)
College 4, themabijeenkomst, 5-4-2012
Wat is er nieuw?
Het maken van een handelingsplan op gebied van gedrag. Dit heb ik nog niet eerder moeten doen. Heb al wel eens handelingsplannen gemaakt als er problemen zijn bij een bepaald vak. In mijn stage zijn er een aantal kinderen met een handelingsplan op het gebied van gedrag. Het is dus interessant om te kijken of er dingen zijn die overeenkomen in deze les met die handelingsplannen.
Wat heb ik geleerd?
Een handelingsplan zit best wel lastig in elkaar. Het is duidelijk dat je heel veel informatie over een bepaald kind moet hebben voordat je ged handelingsplan kan schrijven. Begrippen die me nu wat duidelijker zijn geworden zijn: Intake fase en probleemanalyse: Wat voor probleem is er en waar heb je dat probleem ontdekt. Onderzoeksfase en oplossingen: De fase van onderzoek is het moment dat je gaat bepalen hoe je het kind wilt gaan helpen en daarnaast bedenk je er oplossingen bij.
Wat ga ik met deze geleerde stof doen?
Ik moet in mijn verdere toekomst veel handelingsplannen gaan schrijven. We moeten dit ook doen voor bepaalde toepassingskaarten. Ik vond deze bijeenkomst daarom wel heel nuttig.
Het maken van een handelingsplan op gebied van gedrag. Dit heb ik nog niet eerder moeten doen. Heb al wel eens handelingsplannen gemaakt als er problemen zijn bij een bepaald vak. In mijn stage zijn er een aantal kinderen met een handelingsplan op het gebied van gedrag. Het is dus interessant om te kijken of er dingen zijn die overeenkomen in deze les met die handelingsplannen.
Wat heb ik geleerd?
Een handelingsplan zit best wel lastig in elkaar. Het is duidelijk dat je heel veel informatie over een bepaald kind moet hebben voordat je ged handelingsplan kan schrijven. Begrippen die me nu wat duidelijker zijn geworden zijn: Intake fase en probleemanalyse: Wat voor probleem is er en waar heb je dat probleem ontdekt. Onderzoeksfase en oplossingen: De fase van onderzoek is het moment dat je gaat bepalen hoe je het kind wilt gaan helpen en daarnaast bedenk je er oplossingen bij.
Wat ga ik met deze geleerde stof doen?
Ik moet in mijn verdere toekomst veel handelingsplannen gaan schrijven. We moeten dit ook doen voor bepaalde toepassingskaarten. Ik vond deze bijeenkomst daarom wel heel nuttig.
Abonneren op:
Posts (Atom)